Afwitten (witte af, heeft afgewit), (muren enz. die gewit moeten worden) geheel, of alle witten, zoodat alles behoorlijk gewit is: het duurt lang, voordat al die muren afgewit zijn;
— gedaan maken met witten;
— (van witkalk en gewitte muren of andere voorwerpen) wit afgeven, bij aanraking witsel loslaten en afgeven ; pas op, die kalk is nog niet droog en wit nog af. AFWITTING, v.