Gepubliceerd op 31-08-2018

AFTROONEN

betekenis & definitie

Aftroonen (troonde af, heeft afgetroond), iem. door een lokmiddel of door mooie praatjes overhalen een persoon, eene plaats te verlaten: hij wist het kind met een zoet lijntje van het dienstmeisje, ook van het venster af te troonen;

— iem. van iets aftroonen, hem door mooie praatjes bewegen eene handeling, eene gewoonte, een voornemen, gewillig te laten varen: iem. van de flesch aftroonen;
— iem. iets aftroonen, op behendige wijze van hem verkrijgen, dat hij iets geeft of doet: hoeveel geld heb je me wel niet afgetroond om onnoodige dingen te koopen?;
— nu beproefde hij haar door strikvragen, beloften en bedreigingen eene bekentenis af te troonen, haar te ontlokken.

< >