AFSCHITTEREN, (schitterde af, heeft afgeschitterd), (van een licht of lichtend voorwerp) (dicht.) schittering van zich geven, een schitterenden glans rondom zich verspreiden;
— (van lichten en kleuren) bij iets anders schitterend afsteken, door schitterender licht sterker uitkomen;
— (van een licht of lichtend voorwerp) een schitterenden glans verspreiden op hetgeen lager geplaatst is : het licht chitterde uit de bovenzaal op de straat af. AFSCHITTERING, v.