Gepubliceerd op 30-08-2018

Aflaten

betekenis & definitie

AFLATEN, (liet af, heeft afgelaten), toestaan en gelegenheid geven eene plaats te verlaten : ik liet hem van den zolder af;

— (bezonken vloeistoffen) laten afloopen, ze aftappen = verlaten; wijn aflaten; (Zuidn.,)melk aflaten, ontroomen; afgelatenmelk, ondermelk;
— (van bloed) aftappen door het openen van eene ader;
— (van eene koopsom of schuldvordering) iets laten vallen;
— (fabr.) een oven aflaten, zijn vuur matigen of koudstoken;
— laat Mijnheer de trap af, bij het naar beneden gaan vergezellen of lichten;
— (voorwerpen) aan een touw, aan een ketting laten afzakken, het tegenovergestelde van ophalen : de kisten met het windas van den pakhuiszolder aflaten;
— zich aflaten, zich aan een touw enz. van eene hoogte laten zakken;
— (dicht.) langzaam neerdalen (van de zon);
— (allerlei voorwerpen) van iets verwijderd laten : laat de pelerine van uw mantel af, t is warm genoeg;
— (kleedingstukken, sieraden enz.) niet aan- of omdoen : ik heb mijn ring afgelaten;
— (Zuidn.) afleggen, niet langer dragen (kleedingstukken);
— (fig.) (onstoffelijke dingen) achterwege laten : laat zijn naam (ook hem) er maar af, n.l. van de lijst;
— hij had er het slot (van zijne verhandeling b. v.) moeten aflaten;
— van iem. aflaten, ophouden hem lastig te vallen of te kwellen : toen liet de duivel van hem af;
— van God aflaten, ophouden in Hem zijn steun te zoeken;
— van iets aflaten, ermede ophouden, uitscheiden : laaf af van kwaad te doen; laat af met die nuttelooze pogingen; zij liet niet af hem hare waren aan te prijzen;
— laat af! houd op ga niet voort met uwe verkeerde handeling!
— niet aflaten, hardnekkig volharden in iets dat kwaad is of een ander deert;
— (fig.) (van iets waaraan eene onaangename werking wordt toegeschreven) ophouden die werking te oefenen: nog laat het grimmig lot dat u vervolgt niet af;
— (van handelingen die voor een ander onaangenaam zijn of van onaangename aandoeningen) ophouden iem. te kwellen, tot bedaren komen : de prikkeling laat haast af;
— (van de koorts) allengs ophouden, afgaan : toen de koorts afliet, viel hij in een gerusten slaap;
— (gew.) de koeien laten af, beginnen minder melk te geven.



Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.