AFKLETSEN, (kletste af, heeft afgekletst), kletsend verwijderen : de jongen kletste hel speelgoed de tafel af;
— (Zuidn.) van de hand slaan, weigeren: hij kletst (ook; slaat) niets af dan vliegen;
— (smederij) (ijzeren of stalen voorw., inz. zeisen) nadat ze zekere bewerking hebben ondergaan, plotseling met eene houwende beweging klets in koud water dompelen en daardoor het hamerslag er af doen springen;
— veel en lang babbelen: wat hebben ze weer veel afgekletst.