AFKETSEN, (ketste af, heeft en is afgeketst), (plannen) behendig afwenden, afweren, doen mislukken of doen verwerpen : dat voorstel werd met groote meerderheid af geketst (thans : geketst),
— (gew.) (pers.) afweren, van zich afstooten, afschepen ;
— (van voorstellen, plannen, voorvallen) afspringen, mislukken, verworpen worden, niet doorgaan, geen ingang vinden: het voorstel ketste gelukkig af. AFKETSING, v. (-en).