AFBAARDEN (baardde af, heeft afgebaard), (schelpdieren : oesters enz.) ontdoen van den baard;
— (metaalg.) kogels, letters afbaarden, ze ontdoen van het overtollige metaal dat er aan vastzit;
— stukjes zeep af baarden, de randen van de geperste stukjes afsnijden;
— (Zuidn.) ruw of grof dorschen. AFBAARDING, v.