Gepubliceerd op 14-11-2017

aanvangen

betekenis & definitie

Aanvangen - (ving aan, heeft en is aangevangen), beginnen, een begin maken: (glasblazerij) het eerste glas aan de blaaspijp uit den smeltpot steken: (dicht.) beginnen te spreken; ondernemen; (fig.) wat moet ik aanvangen? wat nu te doen? hoe mij te helpen?;

- wat aan te vangen met iets of iemand? wat er mede te doen? welk nut ervan te trekken? waarvoor te bestemmen? - hoe zal ik dat aanvangen? aanleggen, inrichten; beginnen te bestaan of te geschieden: de bange tocht ving aan. (Aanvang en aanvangen zijn minder alledaagsch dan begin en beginnen en alleen gebruikt van tijdruimte en van toestanden of werkingen in den tijd).