Gepubliceerd op 14-11-2017

aantasten

betekenis & definitie

Aantasten - (tastte aan, heeft aangetast), met de volle hand ruw en onbesuisd aanvatten; - het is een heet ijzer om aan te tasten, eene bedenkelijke en gevaarlijke onderneming; - den vijand, eene stelling aantasten, aanvallen, krachtig bestrijden;

- iem. van zijne zwakke (gevoelige) zijde, in zijn zeer aantasten, hem kwetsende, grievende dingen zeggen; - eene ziekte in de bron aantasten, voor goed genezen; - zich zelven aantasten, de handen aan zich zelven slaan; - iem. in zijne eer, zijn goeden naam aantasten, beschenden, belasteren; - die ziekte heeft hem duchtig aangetast, aangegrepen, zeer verzwakt; - (van eten) er een ruim gebruik van maken; - zijn kapitaal, bezittingen aantasten, verkoopen, te gelde maken en gedeeltelijk gebruiken. AANTASTER, m. (-s). AANTASTING, v. (-en). AANTASTSTER, v. (-s).