Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zakelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. betr. hebbend op een zaak of op zaken ; — een zaak uitmakend : krediet op zakelijk onderpand; — (rechtst.) zakelijk recht (tegenover persoonlijk recht), ben. voor de rechten die onmiddellijke heerschappij over een zaak geven en tegen ieder die daarop inbreuk maakt, beschermd worden, b.v. het eigendomsrecht, het hypotheekrecht enz.; — zakelijke rechtsvordering, vordering betreffende onroerend goed; — zakelijke belasting, die op een zaak drukt, ongeacht de staat v. d. eigenaar;
2. betr. hebbend op een zaak als zodanig, in haar bijzonderheid ; wezenlijk: het zakelijk verschil opgeven;
3.(in beperkende zin) uitsluitend betr. hebbend op (de) zaken : zakelijke aangelegenheden ; een zakelijk onderhoud ; —' de zakelijke inhoud van een boek, hetgeen er in verteld, verhandeld wordt, ongeacht de wijze van voorstelling of behandeling;
4. (als positieve hoedanigheid) zonder omslag of opsiering de zaken voorstellend of behandelend, bondig: zijn stijl is zeer zakelijk.