bn. (-er, -st),
1. (van het weer) met veel wind : — (van plaatsen) waar veel wind gevoeld wordt: het. is er te winderig om te zitten ;
2. opblazend, winden veroorzakende : uien is een winderig eten ;
3. gezwollen : een winderige stijl;
4. blufferig, snoevend : een winderig meneertje.