Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wettig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), in overeenstemming met, volgens de wet, bij de wet vergund, erkend enz.: met alle wettige middelen; de wettige weg bewandelen; een wettig huwelijk, door de burgerlijke stand geregistreerd, resp. door de Kerk gesloten; wettig getrouwd, gescheiden zijn; wettige kinderen, uit een wettig huwelijk geboren; de wettige erfgenamen ; de wettige vorst; wettig betaalmiddel; wettig gedeponeerd (van een handelsmerk), krachtens de merkenwet ingeschreven; — (oneig.) volgens recht en behoren toekomend: een wettig aandeel; — geldig: een wettige reden.