Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wensen

betekenis & definitie

(wenste, heeft gewenst),

1. een bewust verlangen hebben naar een bep. zaak die al of niet te verkrijgen of te verwerkelijken is, begeren, een wens koesteren of te kennen geven : wensen rijk te zijn ; iaat wij wensen, willen, streven, hoger geest gebiedt (De Génestet); ik wens (naar) rust; — dat ware (is) te we?isen, het zou goed zijn als dat geschiedde ; — er blijft nog veel te wensen over, het is verre van volmaakt; — ook als verzwakte vorm voor verkiezen, willen hebben : ik wens mij door hem niet \ te laten bevelen-, — wederk., met praedicat. bep.: zich elders, zich dood wensen, verlangen dat men elders, dat men dood ware
2. verlangen te hebben, te kopen : wat wenst u, dame? (in een winkel);
3. omtrent iemand als wens koesteren en dit uiten, toewensen, toebidden : iem. goeden morgen wensen; iem. geluk, gezondheid, nieuwjaar,een prettige vacantie wensen ; iemand naar de duivel wensen ; ik wens het u, vaarwel, ik ga w
4. (taalk.) de wensende wijs, de aanvoegende wijs.