bn. bw. (-er, -st),
1. weldoende, liefdadig, goed doende aan armen en behoeftigen : weldadige mensen ; hij geeft weldadig een gedeelte zijner inkomsten aan de armen; — een weldadig doel, doel om wel te doen ;
2.als een weldaad werkend, bijzonder aangenaam of heilzaam : een weldadige regen ; een weldadige invloed ergens op hebben; die algemene hulpvaardigheid doet weldadig aan.