Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vrouwelijk

betekenis & definitie

bn.,

1. van de vrouwen, van het geslacht der vrouwen : het vrouwelijk lichaam ; vrouwelijke personen; het vrouwelijke geslacht; — uit vrouwen bestaande : een vrouwelijk hulpkorps;
2. eigen aan de vrouwen, tot haar behorende, aan haar eigen of voor haar passende: de vrouwelijke bevalligheden ; vrouwelijke deugden; de vrouwelijke handwerken, bezigheden;dat is echt vrouwelijk, zoals de vrouwen plegen te doen, te denken; — vand., in toepassing op niet-vrouweljjke pers., het tegendeel van mannelijk, zoals men bij vrouwen pleegt, te vinden: vrouwelijk gevormde handen: een vrouwelijk handschrift; vrouwelijke manieren hebben : 3. (plantk.) vrouwelijke bloem, bloem waarin alleen stampers aanwezig zijn ;
4. (taalk.) behorende tot de woordklasse waarmee o.a. vrouwelijke wezens worden aangeduid : een vrouwelijk woord; tafel is vrouwelijk: — zelfst. als collect.: in het vrouwelijk, bij de vrouwelijke woorden ;
5. (dichtk.) vrouwelijk rijm, met onbetoonde eindlettergreep.