Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Voorkomen

betekenis & definitie

I. (kwam voor, is voorgekomen),

vóór, verder dan iem. of iets anders komen : bij het schaatsenrijen trachtte hij mij voor te komen ;

2. naar voren komen : vader is achter, maar hij zal dadelijk voorkomen ;
3. aan de voorzijde komen: laat het rijtuig voorkomen, voor het huis;
4. voor iem. verschijnen, bep. voor het gerecht: morgen moet hij voorkomen ; heden komt de zaak van V. voor, zij zal heden behandeld worden voor de rechter;
5. aangetroffen worden: die planten komen overal voor; (met dat.) zich vertonen aan: zulk een geval is mij nog niet voorgekomen ;
6. gebeuren, zich voordoen: dat komt vaak voor;
7. (met dat.) toeschijnen: dat ko?nt mij vreemd, zonderling, bekend voor;het komt mij voor, dat..., het lijkt mij, dat ..., en vand. ik ben van mening, dat ... ; — het laten voorkomen alsof ..., de schijn aannemen of verwekken van ;

II.zn. o. g.mv.. wijze waarop iets of iem. zich voordoet, uiterlijk: het voorkomen van een plant, van een dier; bij personen veelal tevens met gedachte aan de wijze van zich voor te doen: hij heeft een gunstig, een innemend voorkomen ; — nu krijgt de zaak een geheel ander voorkomen, nu schijnt zij geheel anders te zijn.