Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vlies

betekenis & definitie

o. (vliezen),

1. de afgeknipte, samenhangende wol van een schaap ; — (Gr. myth.) het Gulden vlies, gouden schapevacht, door Jason op een draak veroverd {tocht der Argonauten); geen gulden vlies dan onder draken, geen buitengewone uitkomsten dan door ongewone stoutmoedigheid ; — de orde van het Gulden Vlies, door Philips van Bourgondië in 1429 te Brugge ingestelde, zeer hoge ridderorde;
2. (ontl.) dun, niet gepigmenteerd weefsel, membraan, vel: vliezen om de -spieren; vliezen in het oog, het oor; de vliezen in een ei;
3. eerste aanleg van nieuwe huid op een wond :
4.dun gestold laagje op een vloeistof, b.v. een vel op afgekoelde gekookte melk;
5. ook een dun laagje vloeistof op een andere stof, b.v. een zeepvlies.