1. in rust doorbrengen, heiligen : de Sabbat, de Zondag vieren ;
2. feestelijk gedenken, feestbetoon wijden aan : iemands verjaardag, een feestdag vieren ; bruiloft, een overwinning vieren ; — (abs.) (Zuidn.) feestdag houden : de gilde viert;
3. vereren, eer bewijzen aan : Vondel vieren ; zijn naam wordt bij zijn volk hoog gevierd ; de gevierde kunstenaar ;
4. vrij laten uitlopen, laten schieten : een touw, een vlieger vieren, de schoot vieren ; — zie ook bij Teugel en vgl. Botvieren ;
5.(gew.) ontzien ; te goed doen, koesteren.
II.(vierde, heeft gevierd),
1. (zeew.) vuren opsteken, lantaarns uithangen :
2. (gew.) weerlichten : het viert in het Westen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk