Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verzetten

betekenis & definitie

(verzette, heeft verzet),

1. elders of anders zetten, verplaatsen : al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën (Ps. 46 : 3); stoelen verzetten ; de knopen aan een jas verzetten ; verplanten : bomen verzetten ; de puikbloem werd verzet in 't luw der stedelijke muren (Staring); — zich verzetten, anders gaan zitten ; — oude palen verzetten, oude gebruiken of gewoonten veranderen ; — schijven op een dambord verzetten, verschuiven ; — diamanten laten verzetten, verkassen ; — geen voet kunnen verzetten, niet kunnen lopen; geen voet verzetten, niets doen om iem. te helpen ; (spr.) ik zal er geen voet voor verzetten, er geen moeite voor doen ; — het geloof kan bergen verzetten (vgl. 1. Cor. 13 : 2), het onmogelijke tot stand brengen : — hij kan veel verzetten, hij kan veel werk aan, veel presteren ; — grond verzetten, gravende verplaatsen ; — (hist.) de wet verzetten, andere personen in de stedeïijke regering benoemen ;—

2. zijn droefheid, zorgen verzetten, verdrijven, uit het hoofd zetten ; — zo iets verzet de zinnen, geeft afleiding :

3. op een verkeerde plaats zetten: wie heeft mijn boeken verzet ? het schip was door de stroom verzet, uit de koers gedreven :
4. (veroud.) ontstellen, ontzetten : iedereen was door die taal verzet;
5. (w. g.) verpanden : hij heeft zijn horloge verzet;
6. verwedden : ik verzet er een gulden onder ;

(boekdr.) bij het zetten verbruiken : die letter is geheel verzet,

8. (Zuidn.) uitstellen;
9. zich verzetten., ontspanning nemen ;
10. zich verzetten, tegenstand bieden : bij zijn arrestatie verzette hij zich heftig ;

zich tegen een plan verzetten, zich er tegen kanten, trachten de volvoering te beletten.