Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verzamelen

betekenis & definitie

(verzamelde, heeft en is verzameld), uit verschillende richtingen of bronnen bijeenbrengen: neem voor u van alle spijs, die gegeten wordt-, en verzamel ze tot u (Gen. 6 : 21) ; ik heb niet, waarin ik mijne vruchten zal verzamelen (Luc. 12:17); geld, schatten verzamelen ; — verzamelende handel, goederenbeweging waardoor de goederen van de producenten via opkopers en kooplieden naar de exporteurs gebracht worden ; — in een groep bijeenbrengen: zijn vrienden, aanhangers, vertrouwden verzamelen; — in ’t bijz. als liefhebberij : postzegels, boeken verzamelen; — zijn gedachten verzamelen, zich bezinnen : — (bijb.) tot zijn vaderen verzameld worden, overlijden : ik word verzameld tot mijnen volke, begraajt mij bij mijne vaderen. in de spelonk (Gen. 49 : 29); — zich verzamelen, bijeenkomen ; — ook onoverg.: er werd ,,verzamelen” geblazen-, verzameld zijn, bijeengekomen zijn.