Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verwisselen

betekenis & definitie

(verwisselde, heeft en is verwisseld),

1. ten opzichte van elkaar wisselen, het een voor het ander in de plaats stellen of nemen: hij zal het niet verruilen, noch hetzelve verwisselen, een goed voor een kwaad of een kwaad voor een goed (Levit. 27 : 10); van plaats verwisselen, elkanders plaatsen innemen ; boeken tegen schilderijen verwisselen ; (onoverg.) de kleur, bij dieren van mijn slag, verwisselt zesmaal op een dag (Staring); — van kleren verwisselen, andere kleren aantrekken; — van kleur verwisselen, (fig.) een andere partij kiezen; — (zeew.) de wacht verwisselen, aflossen; — het tijdelijke met het eeuwige verwisselen,, sterven : — (meetk.) verwisselende binnen- en buitenhoeken, paarsgewijze gelijke hoeken ter weerszijden van een rechte lijn die twee parallellen snijdt;
2. bij vergissing het een voor het ander nemen : ik had u met uw broer verwisseld', die begrippen, uitdrukkingen moet men niet verwisselen ; wij hadden onze hoeden verwisseld.

< >