(verfde, heeft geverfd),
1. met verf bestrijken, schilderen : een huis verven ; (abs.) zij zijn nog aan het verven ; — kleuren : zijn haar verven; geverfde lippen ;
2.met een kleurstof doortrekken : goederen verven ;
3. (fig.) hij is door de wol geverfd, een doortrapte deugniet, (in ’t alg.) doorkneed in iets in ongunstige zin ; schaamteloos.