bn. bw. (-er, -st),
1. spoedig te veel worden, langwijlig, niet boeiend: een vervelend boek; vervelend vertellen ;
2. onaangenaam, hinderlijk: een vervelende geschiedenis ; ik vond dat heel vervelend ;
3. (van pers.) onaangenaam in de omgang, onhebbelijk : wat een vervelende vent', wees nu niet zo vervelend.