(verving, heeft vervangen),
1. de plaats innemen van : elkander vervangen, aflossen : vier werklieden vervangen elkander alle twee uren ; hij vervangt zijn broer tijdens diens ziekte', — vervangende hechtenis, subsidiaire, die in de plaats treedt der niet betaalde geldboete ;
2. de plaats doen innemen van, in de plaats stellen voor : een woord door een ander vervangen.