(vertegenwoordigde, heeft vertegenwoordigd),
1. optreden, handelen voor en in naam van een ander die daartoe opdracht of machtiging verleend heeft: de afgevaardigden vertegenwoordigen het volk; de gezant vertegenwoordigt de vorst of het land; zich bij een plechtigheid laten vertegenwoordigen ; — (oneig.) deze afdeling is op de tentoonstelling goed vertegenwoordigd, er zijn vele inzendingen op dit gebied ;
2. de voorstelling van iets oproepen, er het beeld of de uitdrukking van zijn ;
3.aequivalent zijn met, uitmaken : die verzameling vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde.