Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verschansen

betekenis & definitie

(verschanste, heeft verschanst),

1. met schansen omringen, versterken : een stad, een legerplaats verschansen ;zich verschansen, zich met een schans omgeven, zich er achter opstellen ; ook oneig. en fig.: zich achter zijn bureau verschansen ; zich achter voorschriften verschansen ;
2. schansen (versterkingen) bouwen.

< >