Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verhuizen

betekenis & definitie

(verhuisde, is en heeft verhuisd),

1. van woning, van huis veranderen: wij gaan verhuizen; — (spr.) verhuizen kost bedstro, verhuizen is duur;
2. de dienst verlaten (van meiden, knechts enz.); — (gemeenz.) sterven ;
3. (oneig.) verplaatst worden: dit fiche moet verhuizen naar de R. ;
4. iemand verhuizen, zijn inboedel van de oude naar de nieuwe woning overbrengen : L. heeft ons verhuisd.