o. (-en),
1. overeenkomst tussen twee of meer staten of souvereinen waarbij bepaalde regelingen worden getroffen of bestaande kwesties beslecht: een verdrag aangaan, sluiten, verbreken, opstellen ; een verdrag van bondgenootschap', verdrag van uitlevering’, — (oorl.) bij verdrag overgaan, capituleren (van een vesting);
2. (veroud.) bedaardheid : met verdrag te werk gaan ;
3. (gew.) zonder verdrag, zonder uitstel.