Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verdienen

betekenis & definitie

(verdiende, heeft verdiend),

1. als loon of winst verwerven, winnen : met die zaak heeft hij 150 gld. verdiend; hij verdient een goed weekloon, een groot traktement; daar is niets op te verdienen', hoeveel verdien je? hoe groot is je loon (salaris) ? zijn brood verdienen, zoveel winnen dat men voor zichzelf kan zorgen; — hij verdient het zout in de pap niet, zo goed als niets ; (abs.): hij verdient tegenwoordig goed;
2. door arbeid of verdienste aanspraak op iets hebben, waard zijn dat men het genoemde krijgt: de paarden, die de haver verdienen , krijgen ze niet, wie het meeste, zwaarste werk doet, krijgt soms het minste loon ; eer, lof, dank, aanmoediging verdienen; — (van iets dat tot nadeel strekt) moeten krijgen, schuldig zijn te ondergaan : afkeuring, straf, klappen, de galg verdienen', (spr.) die wat verdient, moet wat hebben, de zondaar moet gestraft worden ; — hij verdient, niet beter, dat is een gepaste straf, het gepaste lot voor hem ; — die hoed heeft een andere verdiend, heeft zó lang dienst bewezen, dat er nu wel een andere mag komen ; — heb ik dit aan je verdiend? mag je mij zo vergelden wat ik voor je gedaan heb ?
3. (Barg.) stelen.