Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vastzetten

betekenis & definitie

(zette vast, heeft vastgezet),

1. vast doen staan, goed bevestigen: een luik vastzetten.
2. (in het schaak- of damspel) zodanig spelen dat de tegenpartij de stukken of schijven niet verder kan bewegen.
3. geld op iem. vastzetten, het op zijn naam zetten, zodat hij er het voordeel van heeft of het later aan hem komt.
4. gevangenzetten: iem. vastzetten.
5. (fig.) in het nauw brengen, vast doen lopen in zijn woorden: ondanks zijn radde tong hebben we hem vastgezet.