v. (-’s), geslacht van vlinders, waartoe o.m. ook de schoenlapper (Vanessa urticae) behoort; waarschijnlijk genoemd naar Vanessa, de naam die D. Swift gaf aan zijn geliefde (E.
Vanhomrigh [1690-1723]).VANG,
m. (-en),
I. het vangen;
1. (veroud., nog gew.) liet vangen, daad van vangen : het met een strik, net enz. in zijn macht krijgen van dieren : de vang van paling ; — een. vang doen ;
2. (jag.) de daad van afvangen, t.w. in de aan het lid. ontleende uitdr. de vang geven, t.w. met een harts- of nekvanger ;
II. wat men vangt;
3. (veroud., nog gew.) levend wezen dat-, levende wezens die men vat, in zijn macht brengt of wil brengen, inz. met behulp van een strik, net enz.; — opbrengst van de visserij: er is veel vang in de rivier ; een beste vang ;
4. (bijb.) buit: zou ook een machtige de vang ontnomen worden? (Jes. 49 : 24);
5. datgene wat men bij dieren ,,vangt” — d.i. grijpt, vat, tast, ontvangt —om de voedingstoestand, de vetheid te beoordelen, t.w. het gedeelte tussen billen en buik, de liezen; — (slag.) stuk vlees uit het gen. gedeelte : 2 kg vang halen ;
III. grijpend, pakkend of klemmend voorwerp;
6. (gewest, in Z.-Ned.) gedeelte van de hand waarmee men iets aanvat, aangrijpt: de vang van de hand :
7. (jag.) ben. voor de poten en klauwen van roofvogels: inlevering van de afgesneden snavels en vangen;
8. (jag.) lichaamsdeel waarmee een dier zijn buit vangt of grijpt, t.w. tanden, bek of muil: de wezel haalde de merelman met een schokje wat vaster in de vang: — inz. bek van een hond, vul. de snij- en hoektanden: de hond’ grijpt het geschoten wild en apporteert het in de vang ;
9. (gewest.) zakvormig gedeelte van een bolnet, ook buik genoemd.
IV. v. (-(e)n), daarnaast secundair ook m., voorwerp waarmee men iets vangt of dat iets vangt, bep. rem waarmee men een bep. onderdeel van een machine vangt of opvangt, zodat de beweging van dit onderdeel en van de machine tot stilstand wordt gebracht: de vang van Prony, toestel om de mechanische arbeid te meten die een machine onder bep. omstandigheden produceert ; een op de as der machine bevestigde schijf wordt voorzien van houten remblokken waaraan een balk is bevestigd, aan welks uiteinde een weegschaal hangt; —(in een molen) open ring van segmentvormig uitgezaagde stukken hout (bijeengehouden en scharnierend verbonden door een zware ijzeren plaat) die rondom het vangwiel kan sluiten, zodat de gang of vaart van de molen gestuit wordt: de vang wordt in werking gesteld door middel van een touw dat aan een buiten de kap uitstekende arm hangt en tot de zwichtstelling, resp. tot de grond reikt; — de molen loopt door de vang, a. (eig.) hij loopt tengevolge van te hevige wind zo hard dat hij niet meer door de vang, die b.v. niet op tijd is vastgezet, gestuit of geremd kan worden ; b. (fig.) het, alles loopt in ’t wild, in de war, verkeerd ; (ook) het scheelt hem in het hoofd ; — de molen door de vang laten lopen, uitgelaten vrolijk zijn, zich door niets laten weerhouden; — de molen is door de vang, a. eig.; b. (fig.) hij, zij luistert nergens meer naar, er is geen houden meer aan; (ook) de zaak is in de war, loopt verkeerd: —(gew.) de vang neerleggen; ophouden met werken ; de vang weer ophalen, weer beginnen met werken, zingen enz.; —(gewest.) de vang laten slepen, minder vlug werken, lopen enz.; — (Zuidn.) door de vange zijn, dronken zijn ; —(Zuidn., bij horlogemakers) ijzeren staaf die in de keep van het vangwiel valt om de slag te sluiten ; — (bij stopcylinderpersen) inrichting bestemd om de drukcylinder gedurende het teruggaan van het drukfundament in zodanige stand te houden dat de cylinder blijft staan en liet drukfundament hem ongehinderd kan passeren.