Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vaardig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), (inz. in schrijftaal),

1. (veroud.) bereid, klaar tot de vaart, tot de reis; — (thans nog) (bijb.) de geest (des Heren) wordt over iem. vaardig, komt over hem, inspireert, bezielt hem;
2. tot iets bereid, gereed: maak u vaardig tot de reis; vaardig tot de strijd;
3. (mil.) (ook als commando) gereed om te vuren;
4. klaar, afgewerkt, gereedgemaakt;
5. in staat tot, bereid tot, ree : nu voelde hij zich sterk en vaardig;
6. vlug, gezwind : vaardig ter spraak ; een vaardig wild konijn; een vaardig brein, geheugen; een vaardige hand, pen;
7. behendig, bedreven : een vaardig automobilist; vaardig zijn in iets ; — ze zat voor de piano en speelde voor haar leeftijd bijzonder vaardig.