Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitgeven

betekenis & definitie

(gaf uit, heeft uitgegeven)

1. uit zijn hand geven, aan anderen doen overgaan (in ruil voor iets), besteden: geld uitgeven; hoeveel heb je uitgegeven? — ronddelen: de brieven uitgeven, nl. aan de brievenbestellers ter bezorging; — (mil.) het wachtwoord uitgeven, zeggen, mededelen.
2. ter markt brengen: aandelen uitgeven; — in omloop brengen: bankbiljetten uitgeven.
3. verkondigen, bekend maken: iets voor waarheid uitgeven, beweren dat het waar is; — zich voor een graaf, voor een Fransman uitgeven, zich er voor laten doorgaan.
4. in het licht, in druk geven of bezorgen (zowel van de schrijver gezegd als van degeen die diens werk doet drukken): een bock, een tijdschrift, een courant uitgeven; de Ferguut is door Verdam uitgegeven; deze firma geeft veel wetenschappelijke werken uit.