(turfde, heeft geturfd),
1. turf trekken; — goed geturfd hebben, zijn schaapjes op het droge hebben, goed bemiddeld zijn.
2. turf drogen (in de veenderijen).
3. (plat) zijn gevoeg doen.
4. slaan, ranselen: hij turft er maar op.
5. wijze van tellen waarbij men voor elke eenheid een verticaal streepje zet, en voor elke vijfde een groep van vier streepjes dwars doorhaalt.