o. (-en),
1. hoogste punt, bovenste uiteinde; kruin (van een berg); — (sterr.) culminatiepunt.
2.. hoogste punt waartoe men stijgen, waartoe men het brengen kan : op het toppunt van zijn roem ; het toppunt van eer, geluk, onbeschaamdheid; — (ellipt. zegsw.) dat is het toppunt! nl. van leugenachtigheid, onbeschaamdheid enz. : dat is bar ! ook alleen toppunt!