(stelde toe, heeft toegesteld),
1. ( veroud.) ter beschikking stellen, verschaffen: hierbij nog gew. (wederk.) aanschaffen;
2. (in ’t alg. veroud.) in de voor een bepaald doel geschikte stand brengen, op de juiste wijze plaatsen; (drukk.) de hoogteverschillen van de drukvorm bijwerken, t.w. door op de vereiste plaatsen onder de drukvorm meer of minder dikke stukjes papier te plakken: het inslaan, toestellen en afdrukken van een vorm van zestien pagina’s;
3. (niet alg.) door een bep. behandeling, schikking, regeling in een gewenste toestand brengen; in orde maken; in gereedheid brengen; klaarmaken: een klein vertrek werd toegesteld (Staring); een macht die alles toegesteld heeft.