Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toespraak

betekenis & definitie

v.,

1. (niet meer alg.) het toespreken: de toespraak der koetsiers;
2. (niet alg.) gelegenheid om met iem. te spreken, om met iem. een gesprek te voeren; aanspraak: het zal je vanavond niet aan toespraak ontbreken;
3. (...spraken) gelegenheid dat men iem. of een aantal personen toespreekt; rede, redevoering: een toespraak houden.