v.,
1. (niet meer alg.) het toespreken: de toespraak der koetsiers;
2. (niet alg.) gelegenheid om met iem. te spreken, om met iem. een gesprek te voeren; aanspraak: het zal je vanavond niet aan toespraak ontbreken;
3. (...spraken) gelegenheid dat men iem. of een aantal personen toespreekt; rede, redevoering: een toespraak houden.