(reikte toe, heeft toegereikt), (niet alg.)
1. door reiken of strekken in iemands nabijheid brengen: elkaar de lansen toereiken;
2. aangeven, aanreiken, geven: iem. wat toereiken; de hand toereiken, de hand geven, bieden;
3. verschaffen, bieden: het middel hem toegereikt;
4. voldoende zijn tot een bep. doel: zijn krachten reiken niet toe.