Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Thermometer

betekenis & definitie

(<Fr.), m. (-s), instrument om de temperatuur van iets te meten, inz. een toestel dat berust op de uitzetting of inkrimping van kwik of een andere vloeibare stof, in een nauwe glazen buis met schaalverdeling opgesloten : de thermometer raadplegen, zien hoe hoog hij staat; — de thermometer van Celsius, waarop de afstand tussen vries- en kookpunt in 100 delen (graden) verdeeld is ; bij de thermometer van Réaumur is die afstand in SO graden en bij de thermometer van Fahrenheit in 180° verdeeld ; — (in ’t bijz.) koortsthermometer : de thermometer aanleggen.