bw.,
1. op een vroeger tijdstip, in een vroegere tijd : haar verlegenheid was groter dan ooit tevoren ; —met een bepaling die het verschil noemt tussen beide tijden : een jaar tevoren;
2. in verb. met van, ter uitdrukking dat men een handeling verricht met het oog op iets dat later zal gebeuren : ik waarschuw je van tevoren, dat wordt niks!