bw.,
1. op de goede, juiste plaats: ben ik hier terecht bij Dr. AJ;
2. gevonden, teruggevonden: haar gouden horloge is gelukkig terecht;
3. op de rechte of juiste manier, in de rechte of goede toestand, in orde, behoorlijk, zoals het moet: wees nu kalm, alles is terecht;
4. met recht, met reden, met juistheid: terecht beweert hij dat het vonnis onrechtvaardig is.