(stelde teleur, heeft teleurgesteld).
1. iem. onthouden of hem niet doen ondervinden wat hij verwachtte of wenste, niet aldus blijken te zijn: ze stelde hem bitter te leur; hij werd in zijn hoop teleurgesteld; zich teleurgesteld zien, vinden, gevoelen; wij moeten u teleurstellen, kunnen u niet leveren wat u vraagt.
2. (van gevoelens, verwachtingen enz.) niet vervullen, verloren doen gaan, op niets doen uitlopen: hij zag zijn verwachting teleurgesteld; een teleurgestelde liefde.