v. (-en),
1. duwende voortbeweging: nauw had de buffel de stuwing overwonnen die alle stof beheerst, of hij keerde terug;
2. het stuwen (in de bet. 2);
3. belemmering van de natuurlijke afvloeiing van een stromende vloeistof, waardoor opeenhoping ontstaat; — (geneesk.) stuwing van bloed, toestand waarin de hoeveelheid bloed in een orgaan of delen van het lichaam door moeilijke afvloeiing vergroot is, veelal ten gevolge van slechte werking van het hart.