(strafte, heeft gestraft), met straf treffen : iem. hard, zwaar, streng, licht, gering straffen; iem. met hechtenis straffen; met het zwaard straffen, onthoofden ; met den koorde straffen, ophangen; met boete straffen, een geldstraf opleggen ; — een kind straffen, straf opleggen voor een verkeerde daad, een nalatigheid enz. ; — iem. in de buik straffen, tot straf niet laten eten, (ook) hem zijn verdiensten ontnemen ; — met een slecht kind gestraft zijn, er mee opgescheept zitten, er aanhoudend last van ondervinden; — van een daad, van iemands gedrag: elk vergrijp tegen de discipline kan disciplinair gestraft worden ; — (zegsw.) het kwaad straft zichzelf.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk