Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STERKTE

betekenis & definitie

v.,

1. vermogen om kracht, resp. veel kracht te ontwikkelen: de sterkte van een man, een paard; de sterkte van een lichaam, van de geest; de sterkte van de vijand;
2. moed, flinkheid, kracht om smart of leed te dragen: sterkte in ’t ongeluk; ik wens u sterkte;
3. weerstandsvermogen, duurzaamheid: de sterkte van een gebouw, een balk; de sterkte van stof, van linnen;
4. intensiteit: de sterkte van een geluid, van licht; kracht van werking of beweging: de sterkte van electrische stromen wordt uitgedrukt in ampères;
5. gehalte, concentratie, kracht, mate waarin iets kan werken: de sterkte van een geneesmiddel, van wijn ; alcohol van 70% sterkte;
6. talrijkheid: de sterkte van ’t garnizoen, van een leger, van een vloot, van een partij;
7. (-n) plaats met militaire verdedigingswerken, vesting, fort.