Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STAF

betekenis & definitie

m. (staven),

1. stok, van verschillende stof, echter meest voor een houten staaf;
2. (inz.) stok tot steun bij het gaan: de vreemde reiziger leunde op zijn staf;
3. (fig.) steun, stut: deze zoon is een staf zijns ouderdoms; hij is mijn staf en mijn steun;
4. stok van een herder; herdersstaf: de staf van de herder;
5. vandaar als teken der waardigheid van de hogere (katholieke) geestelijkheid: ring en staf zijn de voorname waardigheidstekenen van een bisschop;
6. als teken der vorstelijke macht: kroon en staf; — (fig.) de staf zwaaien, de schepter zwaaien, heersen;
7. als teken der rechterlijke macht: bij het uitspreken van een doodvonnis brak de rechter de staf boven het hoofd van de veroordeelde, ten teken dat hij zijn macht tot bescherming van de veroordeelde prijs gaf; — (fig.) de staf breken over iem. of iets, een afkeurend vonnis, oordeel over iem. of iets uitspreken;
8. stok waarmee een kapelmeester de maat slaat, dirigeerstaf;
9. stok waarmee men tovert: de staf van een tovenaar;
10. als teken van de militaire macht: de staf van een maarschalk; de staf van een tamboermajoor;
11. geheel van personen die de leiding vormen van een leger of een onderdeel daarvan: de staf van een regiment, van een legercorps; — de generale staf, de algemene legerleiding; bureau, chef van de generale staf; de Grote Staf, hiertoe behoren de officieren van het Militair Huis der Koningin, de bevelhebbers der verschillende verdedigingslinies en de inspecteur van het militair onderwijs; de Provinciale Staf is o.a. belast met de indeling der recruten; de kleine staf, het personeel van de staf dat geen officiersrang bezit; de staf van de infanterie, cavalerie, de officieren van dat wapen die niet bij een korps ingedeeld zijn; de staf van de genie, militaire ingenieurs en opzichters, belast met de bouw van werken, onder beheer van het Departement van Oorlog;
12. (fig.) geheel van leidende medewerkers: de redactionele staf van een dagblad; in dat bedrijf beschikte hij over een veel betere staf;
13. als verkorting voor stafmuziek: de staf speelt morgen in de Dierentuin;
14. pols in een karnton;
15. (gew.) stok of steel van een dorsvlegel;
16. (Vl.) steel, stengel van bloemen.