Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPORTIEF

betekenis & definitie

(<Fr.), bn. bw.,

1. op de sport betrekking hebbende: sportieve clubs; het sportieve roeien.
2. van de geest der sport bezield, in de geest der sport, fair; weinig sportieve middelen; hij is erg sportief , doet veel aan sport; — iets sportief opvatten, ais een eerlijk spel, met zijn kansen op overwinning of nederlaag; — een sportief jasje, dat goed staat als men sport beoefent.