Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPOORWEG

betekenis & definitie

m. (-en)

1. weg gevormd door een verdiept wagenspoor; — spoorweg van ijs, twee smalle greppels met water gevuld, bevroren, levert een zeer gemakkelijke weg op voor wagens.
2. kunstweg met sporen (rails) waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden laat lopen voor het vervoer van personen en goederen: een spoorweg aanleggen; een dicht net van spoorwegen; — bep. als baan: langs de spoorweg lopen.
3. onderneming die spoorwegen (in de bet. 2.) exploiteert: de Nederlandse Spoorwegen.