I. m. (-s),
1. vlekje van afstekende kleur, stipje, onregelmatige stippel: wit met donkerbruine spikkels ; de spikkels van een tijgerkat;
2. naam voor verschillende schimmelziekten van planten, b.v. van tabak.
II. m., (gew.) zijn spikkel op iets hebben, het met welgevallen zien; (ook) zin in iets hebben.