Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPENEN

betekenis & definitie

(speende, heeft gespeend),

1. van de speen of borst afwennen, niet meer zogen: een kind spenen;
2. het begeerde onthouden ; — (vero.) een herstellende spenen, hem niet te veel voedsel of wijn geven ; — inz. zich spenen, zich onthouden (van): hij heeft zich van alles moeten spenen, zich alles moeten ontzeggen : — vooral in het verl. deelw. : van iets gespeend zijn, blijven, ontbloot van, zonder; hij is geheel van humor gespeend, heeft helemaal geen humor;
3. vis, schaal- of schelpdieren spenen, die nadat zij gevangen zijn een tijdlang in fris water in het leven houden om de grondsmaak weg te nemen;
4. (onoverg.) (nog Zuidn.) een speen vormen, vrucht zetten : de vrucht is gespeend.